Uitvoeren begeleiding


Tijdens het intakegesprek heeft de zorgcoördinator, in samenspraak met ouders (en het kind/de jongere), aan de hand van de hulpvraag het hoofddoel geformuleerd. Het hoofddoel staat centraal gedurende de begeleiding. Tijdens de eerste paar begeleidingsmomenten is het van belang dat je een goede vertrouwensband opbouwt met het kind. Door het kind goed te observeren en het hoofddoel in je achterhoofd te houden, kan er een goede invulling komen van de begeleidingsmomenten. Tijdens het eerste evaluatiegesprek worden de definitieve werkdoelen geformuleerd en wordt besproken hoe je aan deze doelen gaat werken. Bij de evaluatiegesprekken wordt de voortgang besproken en worden doelen voor de komende periode opgesteld. Er komt dan een nieuwe versie van het begeleidingsplan. 

Hoofddoel

Het hoofddoel wordt met ouders vastgesteld middels de methode van oplossingsgericht werken. Hoofddoelen zijn overkoepelende doelen die het grootste deel van de begeleiding omvatten. Het kan zijn dat er niet één hoofddoel, maar meerdere hoofddoelen zijn opgesteld. Alle doelen vallen onder de volgende drie domeinen: emotieregulatie, sociale vaardigheden of zelfredzaamheid.

Werkdoelen

Middels werkdoelen wordt er in de begeleiding gestreefd naar het behalen van het hoofddoel. Dit zijn doelen die je daadwerkelijk met een activiteit kunt bereiken. Een werkdoel is geformuleerd middels het SMART-principe. Het moet specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden zijn. Het behalen van een werkdoel is voor het kind/de jongere een succeservaring.

Werkdoelen stellen we ook middels de methode van oplossingsgericht werken op. Er wordt gekeken wat goed gaat bij het kind en deze vaardigheden vergroten we. Met behulp van de schaalvraag kijken we waar het kind staat en in welke stappen naar het hoofddoel gewerkt kan worden. Vanuit de kracht van het kind (en ouders) wordt er gekeken met welke werkdoelen het kind in stappen het hoofddoel kan bereiken.  

Doelgerichte activiteiten

Het is belangrijk dat jij je bewust bent welke vaardigheden er van een kind of jongere gevraagd worden bij het doen van een activiteit. Denk bijvoorbeeld aan het koken van een gerecht. Koken is een gestructureerde bezigheid die om een duidelijke planning vraagt. Je moet overzicht houden, het plan opdelen in stappen, prioriteiten stellen en een goede tijdsinschatting maken. Je moet voorbereidend werk doen door een keuze te maken uit verschillende recepten en de juiste ingrediënten uit te zoeken. Ook kun je oefenen met het omgaan met geld, het vragen van hulp in de supermarkt en nadenken over oplossingen als een ingrediënt er niet is of als er iets verkeerd gaat bij het koken. Daarnaast kan het kind oefenen met het geven van zijn of haar mening (welk gerecht wil jij?) of juist het verleggen van de grenzen (we gaan eens iets anders maken dan pasta). Bij het kiezen van een activiteit probeer je dus te bedenken welke vaardigheden je wilt oefenen. Vervolgens zul je merken dat je deze activiteit ook bewuster vorm kunt geven (in je houding, de vorm, de uitvoer) zodat deze vaardigheid optimaal geoefend kan worden.

Evaluatie

Zowel tijdens als achteraf is het belangrijk bewust te blijven van jouw handelen én dat van het kind of de jongere. Het is dus goed om samen met het kind terug te kijken op de middag of de activiteit die jullie hebben gedaan. Bespreek hoe het is gegaan en stel vragen waardoor het kind hier over na moet denken. Het kind of de jongere leert veel door na een activiteit zélf terug te kijken op datgene wat hij of zij gedaan heeft. Voor een visuele terugblik kun je gebruik maken van het begeleidingsboekje. Vraag hierom bij je zorgco.

Daarnaast is het belangrijk een goede terugkoppeling naar ouders te geven. Dit kan samen met het kind wanneer het kind wat ouder is. Zo weten zij waar je mee bezig bent, kunnen zij hier thuis rekening mee houden en begrijpen ze ook beter waarom je bepaalde activiteiten uitkiest. Er wordt regelmatig geëvalueerd (minstens twee keer per jaar), waardoor ouders ook op de hoogte zijn waaraan gewerkt wordt in de begeleiding. Via Carefriend dien je na elke begeleiding te rapporteren op de opgestelde hoofddoelen en succeservaringen bij te houden. Op deze manier blijft ook de zorgcoördinator goed op de hoogte van hoe het gaat. Wanneer er belangrijke veranderingen, bijzonderheden of zorgelijke signalen in het gezin zijn, is het van belang de zorgcoördinator hiervan rechtstreeks op de hoogte te brengen.